Uitgebreide levensloop

26-1-1948 Utrecht, Herman Smith wordt geboren als middelste van vijf kinderen. Zijn vader werkt als ambtenaar aan het rijksinstituut voor de volksgezondheid en schildert in zijn vrije tijd. Zijn moeder is huisvrouw en doet veel vrijwilligerswerk. Groeit op in de Vogelenbuurt.

Een paar keer per jaar vertrekt het gezin voor een bezoek aan de grootouders van beide kanten. Opa Smith is naast huisschilder ook kunstschilder. Levendig staan de bezoeken aan het atelier van zijn grootvader hem voor de geest. De terpentijnlucht maakt het verlangen in hem los kunstschilder te worden, net als zijn opa.

1960 Smith volgt een praktische opleiding tot machinebankwerker aan de ambachtsschool.

1963 Slaagt voor de ambachtsschool. Een psychologische test wijst uit dat “kunstenaar” het beroep is dat bij hem past.

1963 – 1969 In afwachting van zijn toelating tot een kunstacademie werkt hij als kantoorklerk bij verschillende firma”s (o.a. Bruna en de Utrechtse Verzekeringsbank).

1964 – 1966 Start een avondcursus U.L.O.. Deze staakt hij op zijn 18e. Het weekend gebruikt hij om te schilderen.

1966 Het gezin Smith verhuist naar Bilthoven. Vader is daar ouderling van de kerk bij de Nederlands-Hervormde gemeente.

1966 – 1969 Smith volgt zaterdags de amateurkunstenopleiding Artibus in Utrecht ter voorbereiding op de academie.

1969 Wordt aangenomen aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Voor het eerst toont vader Smith dat hij trots is op zijn zoon.

1970 Zijn docenten achten hem technisch “rijp” als kunstenaar. Zijn eigenzinnige visie en leefwijze wijken zozeer af van de academische discipline, dat hij zijn opleidingsplaats dreigt te verliezen. Hij kan zijn opleiding voltooien op de grafische afdeling van de academie.

1972 De drang om kunstschilder te worden botst met de opleiding tot graficus. Hij verliest zijn motivatie en verlaat de Rijksacademie voortijdig. Hij keert terug naar zijn ouders in Bilthoven, waar hij zich voorbereid op toelating tot het Haarlemse Atelier ”63.

Het Atelier ”63 wijst hem af. Zijn werk zou te academisch zijn.

Schrijft zich in als student Filosofie en Theologie aan de universiteit in Leuven. De latere galeriehouder Ton Meyer zur Slochteren is er één van zijn vrienden. Herman schildert niet meer.

1973 Geldgebrek noopt hem terug te keren naar Amsterdam. Hij neemt zijn klerkenbestaan weer op en aanvaardt een betrekking bij het Nederlands Onderwijsgenootschap. In zijn vrije tijd verdiept hij zich in de Oosterse filosofie. Onthechting is het sleutelwoord.

1975 – 1977 Raakt geïnteresseerd in de antroposofie. Steiners leer betekent voor hem een combinatie van het westerse natuurwetenschappelijk denken en de oosterse aandacht voor de ziel.

Smith zoekt naar een zinvolle invulling van zijn leven. Hij zegt zijn baan bij het NOG op om aan de slag te gaan bij een biologisch-dynamische tuinderij op Sloterland in Badhoevedorp. Om zijn salaris aan te vullen werkt hij ”s avonds bij grootgrutter Macro. Hij volgt lezingen in antroposofisch informatiecentrum “De Bast” in de Huidenstraat in Amsterdam. Hier ontmoet hij Marjan Boontjes, textielkunstenares. Als coördinator van De Bast neemt zij hem aan als medewerker. Hij volgt met Marjan een oriëntatiecursus tot kunstzinnig therapeut in Zeist. Hij wordt niet toegelaten tot de opleiding. Docente Eva Mees adviseert hem terug te keren tot het kunstenaarsschap.

1977 Via recensiewerkzaamheden voor antroposofisch magazine “Jonas” komt hij in aanraking met Goethes “kleurenleer”. Dit voert hem terug naar de kunsten en zal zijn kunstenaarsschap in hoge mate blijvend bepalen. Voor de etalages van De Bast maakt hij nu schilderijen in opdracht van Marjan. Als Herman zijn werkzaamheden daar wegens rugklachten moet staken, kan hij zich weer volledig wijden aan de schilderkunst, na zeven jaar onderbreking. Hij begint te schilderen in olieverf en de antroposofische nat-in-nattechniek die nieuw voor hem is.

Opent zijn eerste atelier, een schaftkar naast Marjans klipperaak “De Verwisseling”.

1980 – 1981 Samen met Marjan geeft hij workshops en cursussen in de “Kosmos”, Amsterdam. Hij doceert onder meer “Goethes kleurenleer” en “plantaardige verfpigmenten maken”.

1981 In de Andrieskerk te Amsterdam vindt de eerste expositie plaats. Er hangen (kleur)potloodtekeningen en aquarellen (nat-in-nat).

1982 Verhuist met Marjan naar Koedijk en richt daar met haar Werkplaats – Atelier “De Wisseling” op. Herman doceert hier naast Goethes kleurenleer ook schilderen, (portret)tekenen, boetseren en kunstgeschiedenis.

1983 – 1984 Ter illustratie van zijn cursussen kunstgeschiedenis aquarelleert Smith naar exemplarische werken uit de klassieke oudheid.

1985 Huwelijk met Marjan Boontjes.

1988 Smith betrekt een atelier boven de Roland Holstschool in Bergen. Daar maakt hij bloemstillevens in nat-in-nat en kleurpotloodstudies naar model. Als dank voor de geboden gastvrijheid maakt hij een muurschildering “Zeemeeuwen” in natuurverf. Smith worstelt met zijn plaats in de kunsten: is hij een antroposofisch schilder of een kunstenaar? Hij concludeert dat hij een antroposofisch docent is, maar zodra hij zelf schildert alle theorieën overboord zet: dan tellen slechts het papier, potlood en penseel.

1990 Maakt in opdracht van binnenhuisarchitect Hans Martin een wandschildering voor de vergaderzaal van de Kamer van Koophandel te Alkmaar. “Het Luisteren” 6 x 8 m naar de Griekse godin Aphrodite.

1992 Vestigt zijn atelier in een boogschuur te Warmenhuizen. Deze heeft landschapsarchitect Engelbertus Brendel voor hem laten neerzetten naast een overdadige kweektuin. Deze tuin geeft aanleiding tot een serie schilderijen in een nieuwe techniek; het werken in acryl waarin natuurlijke pigmenten verwerkt zijn. Deze verfsoort kan hij in oneindig dunne lagen opbrengen, om de kleur te verdiepen. Zo ontstaan de series “bloemen”, “vruchten”en “ontluikende boomknoppen”. Goethes fenomenologie van de plantenkunde bepaalt zijn manier van kijken. Hij schildert nu ook de modelstudies in acryl. Verder laat hij zich inspireren door Afrikaanse kunst.

juni 1994 Na een inbraak in de Boogschuur, waarbij vandalisten schilderijen bekladden, verhuist Herman zijn atelier naar het bedrijf Visser in Koedijk. Hij deelt de bedrijfsruimte met Kunstkaartenproducent Aurora.

1997 Tijdens de verhuizing van zijn atelier naar een eigen ruimte binnen bedrijf Visser wordt Herman getroffen door een hersenbloeding. Hij verliest zijn spraakvermogen en communiceert anderhalf jaar middels het schrift, gedichten en tekeningen. Na ontslag uit het ziekenhuis richt Smith zich op de slakmotieven en zaden. Daarna zet hij de tekeningen die hij tijdens zijn ziekenhuisverblijf maakte om in de schilderijenserie Nieuwe Iconen. Deze serie is voor een groot deel, samen met de verhalen die Smith naar aanleiding van zijn beroerte optekende, te zien in het boek Een wonderlijke reis – De beroerte van binnenuit bekeken (Boom 2001).

1998 Marjan opent Galerie en Kunstuitleen Gallery Erin. Herman betrekt een atelier achter boerderij Kamsma te Schoorldam. De gesprekken met Kamsma inspireren tot humoristische schilderijen: De snorren van Niezsche op plumpudding en Het weermannetje. In dezelfde periode sterft zijn moeder. In haar gedachtenis schildert hij Moeder met koffiepotten en strijkbouten.

Een vakantie op Kreta biedt stof voor de Kretaserie / Vazen uit het Heraclionmuseum. De klassieke en de moderne kunstgeschiedenis ontmoeten elkaar in het schilderij De baadster.

2000 Een bollenschuur op Texel wordt zijn nieuwe atelier. Het zal een vruchtbare locatie blijken. Hier komen de schilderijenseries Fruits de mer (2001), Plan Mansholt (2002) en Brieven aan Groot Roosje (2002 – heden) tot stand.

Zonnebankfabrikant Alisun Heerhugowaard geeft opdracht tot het schilderij “Zonnedeur” en stuurt relaties 150 zeefdrukken als millenniumgeschenk. Herman schildert voor het eerst op houten panelen. Dit dwingt hem tot een grovere techniek.

mei 2001 Brouwersgracht Galerie Twee Drie Acht Amsterdam Boekpresentatie “Een wonderlijke reis”. Aansluitend expositie van schilderijen en tekeningen uit het boek

23-12-2001 Naar aanleiding van Een wonderlijke reis ontstaat de voorstelling “De beroering van de beroerte”, die Herman en Marjan in samenwerking met fluitist Paulus Vis opvoeren. De eerste keer is dat in het houten kerkje te Koedijk. Daarna volgden voorstellingen in o.a. de Mozes en Aäronkerk te Amsterdam, De Halde, sociaal Therapeutische gemeenschap Scorlewald Schoorl, Breidablick.

2002 Vanuit zijn atelier heeft Smith een weids uitzicht over korenvelden. De rust van het wuivende graan contrasteert met de vernietigende kracht van de dorsmachines. Dit zet hem aan tot een overdenking van de huidige stand van de landbouw, verbeeld in de serie Het Plan Mansholt.

Oprichting werkgroep “De Verbeelde Beroerte”. Deze werkgroep beoogt de ervaringen van beroertepatiënten te visualiseren in een nog op te richten museum. In dit Gatenkaasmuseum zullen Hermans kunstwerken zullen een prominente plek hebben.

mei 2002 Maakt zijn televisiedebuut in het programma Kopspijkers. In dezelfde maand vertrekken Herman en Marjan naar Rome op uitnodiging van neurologe Mia de Bijl. Zij onderzoekt veranderingen in de schilderstijl van hedendaagse kunstenaars na een neurologische aandoening. Haar bevindingen presenteert zij tijdens een college aan de Nederlandse Universiteit te Rome.

zomer 2002 Tijdens Marjans reis naar Ecuador schildert Herman de serie “Zuidelijke stadjes”. De wereld waar zijn vrouw zich op dat moment in bevindt, haalt hij zo naar zich toe.

Het Canisius – Wilhelmina Ziekenhuis Nijmegen houdt een minisymposium Het brein in kunst en cultuur. Steeds vaker exposeren medische instellingen Hermans werk.

In een nieuwe serie schilderijen “Brieven aan Groot Roosje” traint Smith zijn geduld. Deze serie ontstaat naar aanleiding van een brief die zijn dochter Roos hem op driejarige leeftijd geschreven had. Dit vel vol kruisjes en nulletjes bevatten waarheden die niet in woorden te vatten zijn. Smith heeft ze op paneel vertaalt naar oerhandschriften met resonanties van andere tijden en culturen.

sept 2003 Tijdens het project Kunst en Koe op biologisch-dynamische boerderij De Noorderhoeve in Schoorl presenteert Smith het manifest “Hop” , waaraan de serie Plan Mansholt ten grondslag ligt.

Filmopnames door Van Hemert Produkties voor documentaire over het leven en werk van Smith.

2004 Smith schrijft brieven bij de serie Brieven van Groot Roosje. Hij richt zich daarbij onder andere tot Goethe, Beethoven en een denneboom.

1-10-2004 Groninger Museum, Groningen première van de film “Gatenkaas”, Van Hemert Produkties. Een film over de betekenis van de beroerte voor Herman als kunstenaar en persoon.

1 reactie

Voel je vrij om te reageren! Reageren

  1. anne en anneke koekkoek says:

    Lezen net over het boek in de nieuwe vruchtbare aarde, gaan het zeker bestellen.
    We hebben een aantal jaar geleden contact met marjan gehad, maar ik zou niet meer weten waarover, iets met koeien?
    we hebben een bd veehouderij te harlingen.
    anne heeft vorig jaar hersenvliesontsteking gehad en we herkennen veel van wat je schrijft.
    groeten anne en anneke koekkoek
    harlingen

Reageren

Laat ons weten wat je hiervan vind!